In 2016 reisde de Nederlandse studente Jolien (21 jaar) af naar Congo om de omstandigheden te bekijken waaronder kinderen in de mijnen werken.

Mabvuto (11 jaar, Congo)
Het is mei 2016 en ik ben in Kasulo, een dorpje in de Katanga regio in het zuiden van Congo. Het dorpje lijkt verlaten, maar bij de mijn een eindje verderop is het een drukte van belang. Ik heb hier een afspraak met Mabvuto. Mabvuto is een kleine jongen van 11 jaar. Hij wil mij vandaag mee nemen naar zijn werk in één van de mijnen.
Gelukkig ben ik maar klein, want ik pas echt maar nét door de gangetjes. Wat me het meest verbaast is hoe moeilijk het is om adem te halen. Het is zo benauwd! ‘Aan het einde van de dag ben ik moe en voel ik me duizelig’ zegt Mabvuto. Nu ik zelf achter hem aan kruip door de mijn, begrijp ik waarom. De lucht is giftig en we hebben geen maskers om ons daartegen te beschermen. In de verte hoor ik een geluid, iemand is aan het zingen. ‘Waarom doet hij dat?’ vraag ik aan Mabvuto. ‘Zodat we minder bang zijn’, antwoordt hij.
Toen gebeurde het, ik schrok me dood. Terwijl ik me door de smerige gangen probeer te wurmen, hoor ik plots in de verte een luide klap en een gil! Er is een gang ingestort! Ik zag Mabvuto’s oudere broer onder het puin vandaan kruipen. Hij kon maar net ontsnappen aan de zware rotsblokken, maar had zijn hoofd flink gestoten. Ik schrok toen ik zag dat hij bloedde, maar Mabvuto probeerde me gerust te stellen door te zeggen dat het wel meevalt en dat dit soort dingen wel vaker gebeuren.

De toegang tot de mijn waar Mabvuto werkt
Terwijl Mabvuto’s broer doorkruipt, kijk ik naar de wond die de zware rotsblokken op zijn hoofd hebben achtergelaten. ‘Moeten we niet naar een dokter?’ vraag ik. Mabvuto kijkt me somber aan. ‘Er is hier geen ziekenhuis in de buurt’, zegt hij. ‘Bovendien hebben we helemaal geen geld om een dokter te betalen.’ ‘Maar ben je dan nooit bang dat er jou iets overkomt?’ vraag ik. ‘Niet meer’ antwoordt Mabvuto. ‘Ik weet dat het werk in de mijnen gevaarlijk is, maar wat kan ik doen? Mijn familie rekent op me.’
Hoe is het mogelijk dat mensen die in zo’n onveilige omstandigheden werken, niet eens naar de dokter kunnen? Ik besluit langs het ziekenhuis te rijden en het aan een dokter te vragen. ‘De mensen hier kunnen niet naar het ziekenhuis om verschillende redenene. Vaak ligt het te ver weg, ze hebben geen auto. Daarnaast is een behandeling meestal te duur’ vertelt hij me. ‘Maar zijn ze dan niet verzekerd?’ vraag ik. ‘Nee,’ antwoordt de dokter, ‘deze mensen verdienen te weinig geld om een verzekering af te sluiten. Als mensen wel geld hadden, waren er dit jaar niet al 80 mensen gestorven door ziektes als tuberculose en verwondingen door ingestorte mijnen.’
De 11-jarige Mabvuto en zijn broer zijn slechts twee van de ruim 40.000 kinderen die in het zuiden van Congo in de mijnen werken. Voor €2 per dag werken ze soms wel 12 uur achter elkaar op zoek naar kobalt, een metaalsoort die wordt gebruikt bij de productie van mobieltjes. Les krijgen ze niet. In hun dorp staat één schooltje, maar de klaslokalen zijn leeg. Mabvuto vertelt: ‘Mijn ouders hadden geen geld om ons naar school te sturen. Mijn broer en ik zijn daarom zelf maar in de mijn gaan werken, zodat we in ieder geval eten kunnen kopen.’ Aan de stoffige schoolboeken op zijn bed zie ik dat Mabvuto graag verder wil leren, maar hij heeft geen keus. Het doet me pijn om te zien dat deze lieve, leergierige jongen niet de kans krijgt om zijn dromen achterna te gaan. Hij is pas 11, maar zijn toekomst is net zo donker als de gangen in de mijnen.
Klik hier om een tekst te typen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb